De opdracht wacht eigenlijk 's avonds, maar er wordt goed weer voorspeld, dus we gaan we er een dagje Oostende van maken.
Het is niet zo dat we fervente treinreizigers zijn, maar vandaag leek het ons toch opportuun om eens te ervaren hoe zo'n stalen ros over onze Vlaamse sporen dendert.
We zetten de auto neer op het parkeerterrein pal achter het station van Lokeren.
Het is maandag en nog geen 9 in de morgen, dus er is nog wel wat plaats.
Op zondag wanneer er rommelmarkt is in de Durmestad, zou je zoiets kunnen schudden.
De trein die eraan komt is een dubbeldekker.
Een naam waarbij elke merrie die vanavond op Oostende Koerse rondloopt zou gaan watertanden.
Wij nemen plaats op de bovenverdieping zodat we wat beter zicht hebben op de vele werven en reuze kranen langs de sporen.
De eerste die naam waardig spotten we al in Gent Sint-Pieters waar ze al jaren werken aan het verfraaien van de infrrra...strrruc...tuur.
De tweede zien we in de Jan Breydelstad waar de VU Leuven vlak bij de sporen hun Campus Brugge uit de grond stampt.
Gelukkig passeerden er onderweg ook nog wat koeien en velden de revue.
Na iets meer dan een uurtje sporen licht er achter ons een bordje op met : “ We komen aan in Oostende “.
Dat was al een geruststelling, want de weinige keren dat we eerder voor dit vervoermiddel kozen, liep er altijd wel iets mis.
Ook een deel van het stationsgebouw van Oostende ligt al een tijdje tegen de vlakte.
Gelukkig zijn de belle epoque gevels overeind gebleven, zodat de grandeur van het kaaistation uit 1910 met glazen koepel en imposante torens nog altijd over het plein heerst.
Even verder ligt in een droogdok de “Amandine 0,129”.
Deze middenslagteiler uit 1960 is de laatste Ijslandvaarder en heeft een bewogen geschiedenis achter de rug.
Nu doet het schip sinds mei 2000 dienst als museum.
Rond de achterzijde is een straatje nagebootst uit het Oostendse Visserskwartier anno 1960 met winkeltjes, een café en zelfs een bordeel.
Daar we op het moment van onze passage nergens een rood lampje zien branden, concentreren we ons dan maar op het versassen van een luxejacht uit Göteborg dat van uit de haven koers wil zetten naar volle zee.
En daar zijn we zelf ook een tijdje zoet mee.
Dat we dit nog allemaal meemaken is mede te danken aan Lord Montgomery, die Oostende in 1944 bevrijdde.
De maarschalk kwam een jaar later nog eens op bezoek.
Daar bestaat een foto van, en die hangt nu aan de reling vlakbij de Vismijn.
Langs de straat staan verschillende kraampjes in allerlei kleuren opgesteld die ook vis verkopen.
Als de meeuwen er intussen niet mee weg zijn tenminste.
Maar dé plaats die de naam “vismijn” toebehoort ligt even verderop, en is helemaal vernieuwd.
Vierkant gebouw met blauw golvend dak, waarvan we nog niet zeker zijn of Lucy Loes het aan haar hart zou hebben gedrukt.
De kranige dame bleef haar vissersliederen in authentiek Oostends dialect zingen tot ze zes jaar terug op 82 jarige overleed.
Het Sint-Petrus en Paulusplein hierachter, waar nu tijdens de Paulusfeesten pop-en rockbands met gitaren en drums hun decibels het publiek injagen, palmde ze jarenlang in haar eentje in, met alleen maar haar stem.
Nu staart ze roerloos voor zich uit , in brons of iets wat er op lijkt, met de nieuwe vismijn als enig perspectief.
Er bestaat trouwens een straf,licht aangebrand, mopje over de vismijn in Oostende.
Twee nonnen lopen langs de “vismiene”.
Zegt de ene tegen de andere : “ Is da de miene da zo riekt? “
Waarop de andere antwoordt : “ ' t Kan de miene ook zien, wie ! “.
Ons Oostends zal dan ook wel niet zo authentiek zijn als dat van Lucy Loes, maar we deden toch een poging.
Wanneer we aan het Kleine Strand de bocht naar links volgen, komen we op het Zeeheldenplein een aantal sculpturen in knalrood tegen die de stad Oostende nogal wat geld hebben gekost, en waar serieus wat commotie is rond ontstaan.
De “ Rockstrangers “ van de hand van kunstenaar Arne Quinze zorgen er zelfs voor dat de stad een rechtszaak aan haar been heeft.
Sommige eigenaars van peperdure appartementen klagen dat ze door de beelden hun mooie uitzicht kwijt zijn, en zo ook de echte sculpturen van “ vlees en bloed “ op het strand niet meer kunnen zien.
We slaan de Vlaanderenstraat in en passeren zo het “Ensorhuis”, waar beroemde James leefde en werkte van 1917 tot aan zijn dood.
De woning erfde hij van zijn nonkel Leopold, die er een schelpen- en souvenirwinkel runde.
Die materialen sieren hier nog altijd de etalage.
Tijd voor een apertiefje in de Wittenonnenstraat.
Op één van onze eerdere reportagetochten ( de Nieuwjaarsduik ) stapten we er al eens binnen, en we waren toen al ferm onder de indruk van het interieur, en de cocktails!
In “La Siesta “ schijnt de zon altijd.
De tapas en allerlei andere zuiderse gerechten worden temperamentvol aan tafel gebracht.
Mexicaans, Spaans ? Het personeel komt uit alle hoeken van de wereld.
Onze “ Cosmopolitan “-cocktail kan dus zowel door Nicaraguaanse, Guatamalese of Venezolaanse handen zijn aangereikt.
Dineren doen we echter in de Langestraat.
“ La Stalla” was vroeger een typisch Italiaans restaurant, maar sinds Koen Verhaegen en Pascale Joye het 30 jaar geleden overnamen, is de kaart heel wat uitgebreider.
Met eerlijke prijzen en topkwaliteit.
We gaan voor het keuzemenu van 27,50 euro met carpaccio van rund, gebakken zeetong in beste boter en een Irish koffie.
We interviewen na deze heerlijke maaltijd zaakvoerster Pascal en geven haar een oprechte proficiat mee.
De basis voor een zware avond Oostende Koerse is hier al gelegd.
Wandelen langs de dijk is goed voor de spijsvertering.
We moeten dan wel voorbij “ Monroe Beach”, de strandbar bij uitstek in Oostende, maar kijken wegens tijdsgebrek deze keer alleen naar de foto's.
Aan de muren van de Nieuwe Gaanderijen hangen 27 grote reproducties van de karikaturen van bekende Oostendenaars van de hand van Bart Simoens, alias “Seamoose “ onder de weinig vleiende titel “Ullemuul'n“.
Zo kijkt hier een Marc Coucke door een wel zeer grote bril naar de wereld, en steekt de glimlach van Wendy (Van Wanten ) toch wel een stevig tandje bij.
In de Koninklijke Gaanderijen loopt de expo “ Enjoy the Summer Vibes” waar onder andere Jozef en Aaron Reichman hun (topaze)-juwelen showen en Ina Marcus laat zien wat voor een talentrijke beeldende kunstenares zij wel is.
Er rest ons alleen maar de Koningin Astridlaan over te steken, en we staan aan de ingang van de Wellington Renbaan, waar we een afspraak hebben met M.C. , initialen die staan voor Christophe Moens , de grote baas van Family Radio en Club FM.
Christophe zorgt hier elke maandag voor de artiesten op Oostende Koerse.
Maar er lopen ook nog paardjes op de renbaan, waarop dan ook nog eens kan worden gewed.
Zoals in de Bagatelle of “Martini Jockey Club “, waar er voor de gelegenheid een stevige barbecue wordt geserveerd.
Zelfs 2-de eredame van Miss België 2016, Bo Praet, komt er even goeie dag zeggen.
s' Avonds staan er traditiegetrouw een aantal artiesten op het podium bij Oostende Koerse.
Yves Segers schreeuwt het hier van de daken, wat meteen al voor de eerste danspasjes zorgt.
Dan is Robby Longo aan de beurt met zijn country-songs en cowboyhoed..
Maar zonder paard weliswaar.
Christoff begint zijn optreden met “ Een Ster “ en Swoop mag de avond afronden.
Die pakken we helaas niet meer mee, want buiten wacht het treintje dat ons naar de grote parking aan het Mediacenter zou brengen, waar onze fotograaf intussen zijn wagen heeft gestald.
Omdat het treintje iets minder snel in gang schiet dan die waar we vanmorgen mee naar de Koningin der Badsteden zijn afgezakt, doen we de paar kilometers maar te voet.
Af en toe eens omkijkend want er hangt vuurwerk in de lucht.
(willy van bouchaute)
Een Zomermaandag in Oostende DEEL 1
Een Zomermaandag in Oostende DEEL 2
Een Zomermaandag in Oostende DEEL 3