We sporen vanuit het Gentse naar Brussel Centraal.
De naam van het station staat voor wat hij belooft.
Dichter bij het centrum kan niet.
Het is hooguit een paar minuutjes stappen-lichtjes bergaf dan nog – naar de “ Rue Marché aux Herbes “, zoals de Grasmarkt zo mooi in het Frans klinkt.
We begrijpen nog altijd niet goed hoe Karel Buls ( beeldhouwwerk van Meisenaar Henri Lenaerts ) het volhoudt om daar op het Agoraplein grotendeels met zijn rug naar het “Ibis” hotel gekeerd te zitten.
Zeker nu knappe Manon – ze doet ons zo denken aan de jonge Dalida- er aan de receptie van het driesterrenhotel de klanten ontvangt.
De Française die een jaar geleden omwille van de liefde het warme zuiden verliet , stopt ons met de glimlach onze keycard in de handen, waarna een snelle lift ons naar de vijfde verdieping brengt.
Door het raam van onze kamer zien we vlakbij de torens van de Sint-Michiels en Sint-Goedele kathedraal ( begin 13 – de eeuw ), waar 58 jaar geleden (in 1959 ) Albert II van België zijn ring over de vinger van de Italiaanse Paola Ruffo di Calabria schoof.
40 Jaar later, in 1999, deed zijn zoon Filip net hetzelfde met de vinger van Mathilde
d'Udekem d' Acoz.
“Gebouwen trotseren de tijd moeitelozer dan mensen”, denken we dan.
Het is net voor de middag en er piept een hoopgevend herfstzonnetje aan de hemel, de trui - voor het geval dat - blijft dus in de valies.
Stappen door de hoofdstad, zonder eigenlijk doel, het heeft altijd wel iets.
De koninklijk galerijen laten we rechts liggen, daar lopen we morgen wel even doorheen.
Even verder trekt een bord met sierlijke letters, zomaar van uit het niets, onze aandacht.
Het wijst de weg naar “ Au Bon Vieux Temps “, een oude herberg in één van de vele verdoken gangetjes ( impasses ) die Brussel zo onbezonnen interessant maken.
Het houten plafond zou nog dateren uit de tijd van Filips II en de Delftse tegeltjes die in de houten tafels zijn verwerkt stammen ook al uit lang vervlogen jaren.
Boven de toog hangt een kooi met een (houten) vogel in, wiens boodschap ook al thuis hoort in een ver verleden : “ vogeltje buiten, manneke buiten”, “vogeltje binnen, manneke binnen”.
Zo ging dat in tijden zonder smartphone.
Het is druk op het middaguur in de “ Rue Neuve “, nog altijd dé winkelstraat van Brussel.
Halverwege dit shoppingparadijs- we weten het nog van vroeger – bevindt zich vreemd genoeg één van de rustigste plekjes van Brussel.
De “Notre-Dame de Finistère” dateert uit de XVII-de eeuw en is een mix van barok en klassiek.
Het loont echt wel de moeite om hier even binnen te gaan.
U mag gerust iets in het offerblok deponeren, maar dat hoeft niet.
In zo'n offerblok zit trouwens alleen het klein geld.
Voor het grote geld moet u ietsje verderop zijn (zie rechtse foto's) , gewoon de Kruidtuinlaan oversteken en u ziet het.
In de bijbel was er trouwens ook al sprake van een toren, die van Babel.
Intussen weet men al waartoe die heeft geleid.
We laten de torens achter ons, en wanen ons meteen in een stukje Marrakesh, Tunis of een andere Mediterraanse stad.
Het is niet de eerste keer dat we de “Rue de Brabant “ in de schaduw van het Noordstation aan doen.
We herinneren ons dat we er ooit nog, met een vriend van ons, op zoek gingen naar een satellietontvanger en bijhorende schotelantenne.
De ganse straat stond er vol van.
Bloeiende business blijkbaar toen, vooral in de smartcards die in zo'n ontvanger moesten...
“ Super Quartz “ staat er in blauwe letters met witte achtergrond op de gevel.
Dat valt mee, want de batterijtjes in al onze polshorloges, en het zijn er vier, hebben het toevallig, het laatste gisteren, begeven.
“Dat is dan 16 euro” zei de vriendelijke man vanachter zijn kleurrijk geladen toog.
Daar krijgen we in eigen gemeente hooguit één uurwerk mee aan de praat.
“ van Sony “ gaf de man in kwestie ons nog mee, vooraleer hij de batterijtjes vakkundig en eigenhandig plaatste.
Nu 2 dagen verder, lopen al onze uurwerken nog steeds,.
Dat “van Sony” zou dus best kunnen.
De Brabantstraat is langer dan je denkt.
Dat merk je pas, als je dringend aan plassen toe bent.
Ver op het eind, aan de kruising met de “ De Potterstraat “, is het eerste café waar je daarvoor terecht kan.
En alleen “ pour les cliènts “ staat er in slordig handschrift op het al even slordig papiertje aan de voordeur.
Vele leuke zaken zijn de laatste jaren uit het Brusselse straatbeeld verdwenen.
We denken bijvoorbeeld aan “ Le Jardin de Melanie “, de “cosy” kledingzaak rechtover de “Muntschouwburg”, waar je heel aparte communiekleding vond.
Goed dat het bord “Brussel Ceremony “ hier nog prijkt aan de Boulevard Adolphe Max nr. 78.
De zaak van “Monsieur Bautista” was ooit een naam als een klok in hartje Brussel.
De Spanjaard, 76 intussen, woont nu in Sevilla maar pendelt toch nog af en toe eens over en weer.
Iemand anders houdt nu de winkel draaiende.
Al voorspelt de affiche met het voor zich sprekende “ à louer “ toch niet veel goeds.
In de schaduw van het Beursgebouw ligt één van de mooiste en best bewaarde etablissementen van de hoofdstad.
“ Le Cirio “ heeft nog altijd de grandeur van weleer.
In de tweede helft van de negentiende eeuw (1886) vestigde de Italiaanse zakenman Francesco Cirio er een verbruikssalon.
Zowel de voorpui als het interieur, deels neo-renaissance, deels art nouveau, zijn beschermd.
In lang vervlogen tijden kwamen rijke beurshandelaren hier na hun beursverrichtingen een glas drinken. Bier dronken die niet, wel champagne.
Dat was de meest ondernemende dames uit die tijd al snel opgevallen.
Wanneer de beurshandelaar een minder goeie dag had gekend, gebeurde het wel eens dat hij een “ half om half “ bestelde.
Het glas werd dan maar voor de helft gevuld met champagne en verder aangelengd met witte wijn tot het helemaal vol was.
Dan was het voor de dames niet het moment om op de man af te stappen.
Ook dat hadden ze al snel door.
Er doet trouwens nog zo'n pikant verhaaltje de ronde.
Achteraan links zijn er de toiletten met 2 aparte toegangsdeuren.
De linkse deur voor het herentoilet, de rechtse leidt naar dat voor de dames.
Binnen, tussen de twee ruimtes , was er een klein verbindingsdeurtje dat alleen langs de dameszijde kon geopend worden.
Zag men even later de heer én dame door dezelfde deur weer naar buiten komen, dan was de afspraak geregeld en bezegeld.
Dat “tussendeurtje” zit er nog steeds.
Of het nu nog voor hetzelfde doel gebruikt wordt?
Soms wil een mens niet alles weten.
Zeker is, dat ook de “half om half “ hier nog vaak besteld én geschonken wordt.
De avond valt stilaan over Brussel.
We kleden ons even om in het hotel en gaan - los uit het vuistje - op zoek naar een knus plekje om de honger te stillen.
Van de glorie van de “Rue des Bouchers” , ooit zo fier bezongen en geroemd door “Brusseleir” Johan Verminnen, is niets meer te merken.
Ook “La petite rue des Bouchers” is quasi “ foutu “.
Wat was hier ooit gezellig toeven!
Van het prachtige interieur van “ (Le Jardin de) L' Ilot Sacré “ , ooit één van de mooiste restaurants in dit smalle gezellige straatje, blijft ook al weinig meer over.
Doorstappen is de boodschap.
In de doorsteek naar de Grote Markt ( de Vlees- en Broodstraat ) trekt een blauw-witte pancarte met molens onze aandacht.
“ Grillade au feu de bois “ staat er in sierlijke letters op de vensterruit, ondersteund door een lichtreclamebox die “ Restaurant El Greco / danse/ musique “ afficheert.
De hoofdingang schijnt zich aan de Grote Markt te bevinden, maar de baas maakt ons meteen duidelijk dat we ook langs hier naar binnen kunnen.
“ Hij woont in Meise “, vertelt hij ons later aan tafel.
“En John Terra is een buur van hem “.
“Ook Wendy (van Wanten) is hier al komen eten”, weet hij.
“Ze hangt hier zelfs aan de muur”, zegt Jannis.
De Vlaamse artiesten zitten blijkbaar diep in zijn hart.
“ Ze maken zelfs reclame voor mij in de boekskes “, waarbij hij om zijn woorden te staven een oud exemplaar van “Familie” te voorschijn haalt.
Vandaar dat het geld hier aan de muren lijkt te groeien.
Wat wij dan weer kunnen staven met bovenstaande foto.
De “agneau en papilote” is heerlijk, net als de “ steak champignons à la crème “.
De “Kleoni” vin de patron is ook al een openbaring, en een Griekse “Ouzo” heeft ons nog nooit teleurgesteld.
De Grote Markt is vanavond dinsdag 3 oktober volledig in het “ roze “ gehuld.
De mooiste marktplaats van het land schreeuwt hiermee om aandacht voor de strijd tegen borstkanker en brengt daarnaast ook hulde aan Evelyn Lauder (+2011) die samen met journaliste Alexandra Penny de roze lus, het symbool voor de strijd tegen borstkanker, ontwierp.
Het beeld is indrukwekkend, we gaan even op in de stilte om ons heen.
Op de “ Place du Marché aux herbes “ licht ook het “Ibis” hotel op in de duisternis.
Het is er rustig in de hotelbar op dinsdagavond.
Maar “Bas” schenkt ons op dit late uur toch nog een biertje uit.
De Nederlander is hier voor zijn studies, en klust zo een beetje bij.
Al gaat ook heel wat van zijn aandacht naar zijn Braziliaanse vriendin, die in Brussel woont.
De lift naar de vijfde verdieping doet nog altijd wat van haar verwacht wordt.
En de keycard opent zelfs laat in de avond probleemloos de deur.
Benieuwd hoe het ontbijt er morgen zal uitzien
(willy van bouchaute)
(foto's : anne-marie couliez)